vandaag zaterdag 20 april 2024 NL
 



Reisverslagen / India 2002-11

Tijgerreis naar India, 27 oktober t/m 7 november 2002


Zondag 27 oktober
Pet Ranthambhore National Park, India Om vier uur gaan wij naar het vliegveld en begeleid ik de groep naar binnen. Daarna om kwart voor vijf samen met Teerath per taxi terug naar Bharatpur waar wij om halfnegen aankomen. Na een kopje koffie ga ik naar mijn kamer voor een kort slaapje. Om twee uur is er lunch, het is dan 32° C. Ik eet samen met Charlie Braun en Jörg Ehrlich. Daarna schrijf ik 15 briefkaarten in de tuin en om halfzes maak ik opnamen van het gezin Teerath Singh. Om halfzeven komt Melis enthousiast terug van de trip naar Fatehpur Sikri en Agra, vol beladen met souvenirs. Wij dineren om acht uur met Jörg en een andere Duitser Werner.



Maandag 28 oktober
Om halfzeven opgestaan, totaal uitgeslapen. Na een bijna koude douche ga ik mijn spullen pakken.
Om tien uur vertrekken wij met vier personen in een te kleine taxi naar het station van Bharatpur. De koffers zitten op het dak, de fotokoffers op onze knieën. De trein komt tien minuten te laat. Onze plaatsen in een slaapwagen (met drie slaapplaatsen boven elkaar) zijn gereserveerd maar niet bij elkaar. De trein zit helemaal vol, dat is een hele belevenis, wij kunnen onze bagage nauwelijks kwijt. Elke vijftien minuten komen er gewapende soldaten door de trein ter controle. De omgeving waar wij doorheen rijden is kurkdroog. Af en toe rotsen en heuvels, meestal erg vlak.
Keoladeo ligt op 184 meter hoogte, Rhantambore op 262 meter hoogte en later Bandhavgarh op 460 meter hoogte.
Ik vertaal aan een 69-jarige Indiër een Duitse brief in het Engels. Hij heeft twee jaren in 1961-1962 in Duitsland gewoond en spreekt nog steeds goed Duits, maar kan de schrift niet lezen.
Wij verlaten de trein om halftwee in Sawai Madupur, het is er erg heet en drie kruiers dragen onze koffers vanaf het station naar een gereedstaande jeep voor 100 Rs (= € 2,50). Daarna met de jeep naar ons hotel Rhantambore Bagh (=tijger), dat op 260 meter hoogte ligt. Ik betrek een kamer met een erg lawaaierige airconditioner die ik direct af zet. Er is een mooie tuin voor het diner ’s avonds.
Fort Rhantambore, India, oktober 2002 Om drie uur gaan wij in een jeep naar het park (8 km verderop), het is dan 35° C. Onze rijstzakken waren binnen vijf minuten gevuld in het hotel. Bij de ingang van het park ook hier opdringerige souvenirverkopers. Het terrein is heuvelachtig. In het park zitten de meeste vogels verder weg en ze zijn schuw. Er zijn enorm veel zoogdieren. In een van de plassen een grote krokodil en veel steltlopers. Het Fort Rhantambore ligt mooi in het licht. Een Shikra heeft een Palmeekhoorn in de klauwen.
Om acht minuten over vijf staan wij bij een Tijgerin met drie jongen. Ze liggen tussen de struiken en lopen er heen en weer. Er is te veel beweging en bladeren/takken om er foto’s van te maken. De belichtingstijd in ongeveer een halve seconde! Dat wordt niet veel!
Wij moeten om zes uur buiten het park zijn en zijn dan om kwart over zes in ons hotel. Hier hebben wij ons diner in de tuin om acht uur.



Dinsdag 29 oktober
Bruine Visuil, Rhantambore, India, oktober 2002 Om tien over zes valt het licht uit, dat is lastig als ik dit verhaal wil opschrijven, het pikkedonker is en ik spullen nog wil pakken. Wij vertrekken om halfzeven, Charlie en Melis voelen zich niet lekker. Het is fris buiten in het park tussen de rotsen met 12° C. In een open jeep is dat niet warm. Vanmorgen veel Indische Wilde Zwijnen in het park. Ook een Grijze Mees (ondersoort Koolmees), Bruine Visuil, Rivierstern, Sperwer, Kleine Vliegenvanger en voor ons op de weg een Jungle Cat.
Om kwart over acht gaat de trui uit, het is dan 26° C en om kwart over acht houden wij een ontbijtpauze, naast onze jeep staande.
Een chauffeur van een vrachtauto heeft een Luipaard met prooi gezien, vlak bij de weg. Wij gaan er heen maar vinden de Luipaard niet. Daarna zien wij heel mooi een Aziatische Wespendief, Indische Slangenarend en op de grond een Pareldwergfazant (Galloperdix lunulata). Vier Indische Gieren vliegen over, onderweg is het enorm stoffig. Om halfelf zijn wij terug in ons hotel waar wij in de tuin wat gaan drinken.
Vrouwtje Goudrugspecht, Rhantambore, India, maart 2001 Om 14.00 uur hebben wij onze lunch. Niemand van de andere gasten heeft vanochtend een Tijger gezien. Wij gaan weer om halfdrie op stap in de jeep. Bij het Foresthouse (ingang) koop ik een T-shirt (met geborduurde Tijger) voor 200 Rs. Bij de ingangspoort zitten twee Bengaalse Gieren op de rots. Daarna zien wij een Ooievaarsbekvogel van en dichtbij maar te kort om te fotograferen, een Alexanderparkiet. Ik maak opnamen van een indrukwekkende boom met luchtwortels die weer boom geworden zijn, een ‘Bangee’. Overal in het park zitten Blauwe Pauwen en Goudrugspechten. In de lucht 22 schroevende gieren, Indische en Bengaalse. Ik maak opnamen van een Chinkara Gazelle (Indiase antilope), een Havik vliegt over.
Om kwart over vijf komen wij een groepje tegen die vanuit hun jeep een tijger gezien hebben. Wij gaan er met hoge snelheid tevergeefs op af. Precies om zes uur en volledig onder het stof komen wij bij de uitgang aan. Er blijkt dat drie jeeps bij de Tijger gestaan hebben. De jeeps hebben geen radiocontact onderling, zodat wij dat spektakel gemist hebben. Daarna terug voor een verfrissende douche, drankjes en diner. Tijdens het diner in de tuin is er life muziek, zang en dans. Wij sluiten een weddenschap met de eigenaar van de Rhantambore Bagh omtrent het zien van tijgers de volgende dag.



Woensdag 30 oktober
Ik word om halfzes gewekt met zwarte koffie. Dat is best lekker. Om zes uur valt weer de stroom uit, hetgeen nog steeds lastig is want het wordt pas tegen halfzeven licht. Om halfzeven zitten wij in het park in de jeep, Charlie en Melis zijn nog steeds niet lekker. De rits van mijn fotorugzak is kapot, dat wordt een echt probleem. Ik doe er een vuilniszak (uit Nederland meegenomen) omheen. Vanaf het Foresthouse is het nog vijf kilometer naar het laatste controlepunt voordat wij het park kunnen binnenrijden, het is 18° C.
Direct bij het begin zijn er verse sporen (Pugmarks) van Tijger en Lipbeer. Wij volgen de hele ochtend de sporen maar zien noch Lipbeer noch een Tijger. Op een rots naast de weg zitten verse ‘sproeisporen’ van een Tijger.
Indische Slangenarend, Rhantambore, India, oktober 2002 Een Indische Slangenarend vangt vlak voor ons een zoetwaterkrab op een rots bij een plas. Daarna eet deze de krab op (op 10 meter afstand) en komt op 5 meter afstand in een boom zitten. Wij zien een paar mannetjes Pareldwergfazant en in de bomen veel Geelpootpapegaaiduiven en een Grijze Wouw. Wij zien zelfs de sporen van een Luipaard die het bos in voeren.
Onze ontbijtpauze is om kwart voor negen met thee met melk. Kort daarna een Sperwerkoekoek en een Bosklauwier. Daarna krijg ik last van kramp door het uren achtereen in dezelfde houding te zitten in de bonkende jeep. In de lucht zitten tientallen gieren. Om elf uur zijn wij terug in ons hotel. Charlie (koorts, niet geslapen afgelopen nacht) en Melis (diarree) gaan onmiddellijk naar bed.
Op mijn kamer probeer ik mijn fototasrits te repareren met een combinatietang (geleerd van mijn schoenmaker in Bunschoten), hetgeen lukt. Er zit veel zand tussen. Daarna zit ik tot aan de lunch in de tuin onder een boom.
Om halfdrie vertrekken wij weer met dezelfde gids Ashles, het is 35° C. Bij het Foresthouse koop ik een batch van het park. Wij rijden een uur lang tot in het uiterste noorden van het park en stuiten daar al snel op de sporen van een volwassen mannetjestijger. In dit deel van het park mogen geen ‘routerijders’ komen, dus is het er heel stil. De invloed van de eigenaar van Rhantambore Bagh gaat dus minstens tot hier. In dit gedeelte zit beduidend minder wild dat bovendien nog schuwer is ook. Ook hier hebben wij geen succes. Dan terug naar onze voorgeschreven route en zien onderweg sporen van Panter, Lipbeer en Tijger. Tegen het donker zien wij op 400-500 meter afstand een tijgerin lopen. Onder een boom liggen drie jonge Tijgers, waarschijnlijk dezelfde als de eerste dag.
Om halfzeven zijn wij terug in ons hotel, geen spoor van de verliezende manager.



Donderdag 31 oktober
Om halfzeven rijden wij weg uit het hotel, onbewolkt en 14° C. Melis gaat niet mee, hij heeft koorts en een spier in zijn lies verrekt. Ik zeg tegen Teerath dat ik dit hotel niet meer wens voor een volgende keer, te veel zieken, hij moet voor volgend jaar een ander hotel zoeken.
Grijze Francolijn, Rhantambore, India, oktober 2002 Wij zoeken alles af, in het begin zien wij van dichtbij in het bos een Lipbeer die te vlug loopt in te dichte begroeiing om er opnamen van te maken. Wij stoppen langdurig bij een alarmerend Axishert maar zonder resultaat. Een Slangenhalsvogel vliegt over, twee Indische Sperwerkoekoeken, een Grijze Frankolijn gaat op de foto, Aziatische Wespendief vliegt over, een Sperwer verzamelt nestmateriaal, een Bamboevliegenvanger (Muscicapa muttui) laat zich goed zien.
Om halftien hebben wij ontbijtpauze, boven ons vliegen Indische Gieren. Onze begeleiders gaat niets te ver, onze chauffeur zoekt zelfs te voet naar de Tijger. Tevergeefs, alleen een groepje Jungle Dwergpatrijzen vliegt op evenals enkele Loodbekjes. Om elf uur rijden wij weer het park uit, het is dan onbewolkt en 30° C. In het hotel laten wij onze bonenzakken ledigen en vergeten deze prompt.
Om halfeen vertrekken wij uit het hotel. In de overvolle trein hebben wij gescheiden zitplaatsen. Dat is niet leuk maar het bevordert wel het contact met de Indiërs.
Om tien over vier zitten wij in de taxi naar Bharatpur alwaar wij in de tuin gaan zitten om het stof weg te spoelen. In Bharatpur is het koeler dan in Rhantambore. Melis gaat direct naar bed, Charlie voelt zich goed. Later dineren wij samen. Teerath heeft nieuwe bonenzakken laten maken!



Vrijdag 1 november
Sambar, Rhantambore, India, oktober 2002 Ik sta om halfzeven op. Ik heb vannacht veel last gehad van muggen omdat er geen horren voor de ramen van mijn kamer zitten, op de andere kamers wel.
Om kwart voor acht ben ik met Harish in NP Keoladeo. Wij gaan voor de Grijze Wouw maar dat wil niet lukken. Dan naar Brahmaanse Steenuilen waarvan er vier in een boom zitten. Ook dat wil niet lukken.
Om kwart voor twee zitten wij in een overvolle taxi naar Agra. Om vier uur zijn wij aan boord van de trein, Charlie en Melis slapen dicht bij elkaar, ik lig enkele meters verderop op een boven bed. In Agra bel ik met mijn mobiele telefoon naar huis, ook Charlie maakt van mijn gelegenheid gebruik. Het zoeken van onze plaatsen is moeilijk daar de trein ook nu weer overvol is en bijna iedereen aan boord slaapt. Ook het opbergen van onze bagage is een probleem. De meegebrachte stalen draden en hangsloten bieden uitkomst voor de veiligheid ervan. Om zeven uur eten Charlie en ik van de meegebrachte waren uit Bharatpur en om acht uur gaan wij naar bed. Melis slaapt dan reeds lang.



Zaterdag 2 november
Tijger geeuwend, Bandhavgarh, India, oktober 2002 Als ik om vijf uur opsta, zijn de twee anderen reeds bezig hun schoenen aan te trekken. De conducteur bevestigt dat de trein op tijd is en rond kwart over zes zal aankomen in Umaria. Umaria is gelegen in Madhya Pradesh (Madhya = centrum) en ligt centraal in India. Het is on-Indiaas schoon in deze omgeving, het is er erg groen met veel stromend water. Zo’n tocht van veertien uren in een trein is comfortabeler dan in een vliegtuig. Hier kan men lopen en slapen. Om halfzeven vertrekken wij in een ruime, comfortabele, gesloten jeep naar ons hotel.
Op een telefoonlijn zitten Kleine Groene Bijeneter en Parelhalstortel en in het veld loopt een Javaanse Maraboe.
De Bandhavgarh Jungle Lodge (ons hotel) ligt op 460 meter hoogte. Het is een verademing om hier te zijn. Er zijn losse lemen huisjes met een centrale overdekte eetruimte buiten.
Tijger liggend, Bandhavgarh, India, oktober 2002 Om tien voor acht zijn wij me onze gids Wivek in de jeep naar het park (300 meter ver). In het park zien wij eerst een Vlaggendrongo en daarna onze eerste Tijger vanaf een olifant ondanks de tegenwerking van enkele vips. Het is een Tijgerin, 2 ½ jaar oud. Alles wordt eraan gedaan om ons deze Tijgerin goed te laten zien en fotograferen. Ook de Machout (olifantbestuurder) is meewerkend. Om kwart voor elf zijn wij terug bij de poort, een fantastische ervaring rijker.
Daarna ontbijt en kamers inrichten. Om drie uur weer naar het park. Ook in dit park moeten voorgeschreven routes gereden worden. Er zijn er vijf van en als men de (korte) route gereden heeft keert eenieder terug naar de buurt waar de olifanten zijn. Er vliegt een Paradijsvliegenvanger over, een paartje Bankivahoenders scharrelt rond, een Javaanse Maraboe staat langs de waterkant, Koel ♂, een Indische Kuifarend gaat op de plaat, een Malabaren Neushoornvogel vliegt over.
Het park is een open loofbos met dichte onderbegroeiing. Wij eten van het lievelingseten van de apen, de Indian Goseberry, een enorm wrang smakende vrucht die rijk is aan vitamine C. Dan maar een vitaminegebrek!
Tegen de avond, zo rond halfzes, moet de trui aan want dan daalt de temperatuur naar de 17° C en lager. Het is hier een half uur eerder donker dan in Rhantambore. In onze lodge wordt op velerlei manieren gebruikgemaakt van zonne-energie. Heet water, het koken van de maaltijden, bakken van koekjes e.d.
Ook tijdens het dineren moet de trui aan. Na een heerlijke Indiase maaltijd ga ik om tien uur naar mijn kamer waar een warme kruik in mijn bed ligt. Het is er 20° C en op mijn bed ligt een dik dekbed.



Zondag 3 november
Tijger op tak, Bandhavgarh, India, oktober 2002 Ik sta om vijf uur op, het is dan 18° C op mijn kamer. Halfzes is er koffie met koekjes in het restaurant en om zes uur het park binnen. Er gaan vanochtend 15 jeeps op safari. Wij hebben een andere gids, chauffeur en jeep. Niet leuk dus, omdat deze jeep een ‘langs zitter’ is. Het is fris met 12° C en licht bewolkt als wij rond halfzeven wachten om op een Olifant naar de Tijgers te gaan. Om kwart voor zeven zien wij eerst (vanaf 15 meter) een Tijgerin met 2 ½ jarig jong mannetje en dan twee jonge Tijgers van vijf maanden oud, spelend onder de struiken, op 10 meter. Het is nogal donker en ik heb profijt van mijn 400 ASA film.
Wij zien een prachtig mannetje van het Bankivahoen, de voorvader van alle kippensoorten. Daarna een Spitsstaart Papegaaiduif. Er zijn vele sporen van Tijgers te zien maar geen Tijgers zelf. Tegen acht uur zit in de bomen een paartje Bisschopsooievaar, er is dan hoge sluierbewolking en het is 22° C. In de open stukken met Olifantengras zitten veel vlinders en libellen.
Om tien voor tien zijn wij terug in onze lodge voor het ontbijt. Om halftwaalf ga ik met Melis (weer helemaal opgeknapt) rondom de lodge kijken naar vogels. Dat loopt uit op een teleurstelling, alleen wat paartjes Muskaatvink en Witteugelprinia’s.
Om drie uur gaan wij weer het park in. Bij een olifantenkamp (er zijn er drie) zit een ‘gewone’ IJsvogel, een paartje Malabaren Neushoornvogels vliegt over. Om zes uur zijn wij weer terug. Mijn schone was wordt gebracht, mijn shirts zijn brandschoon en gestreken voor 20 Rs per stuk. Vandaag was het max. 32° C in de schaduw in het open landschap en 28° C in het bos, er was voortdurend hoge sluierbewolking.
’s Nachts hoor ik het roepen van de Indiase Bosuil naast mijn kamertje.



Maandag 4 november
Ik sta om vijf uur op, het is dan 16° C op mijn kamer. Halfzes is er koffie met koekjes in het restaurant en om zes uur het park binnen. Er gaan vanochtend 16 jeeps op safari want er is een grote feestdag, vergelijkbaar met bij ons Kerstmis. Het is fris met 10° C en onbewolkt. Bij de eerste waterovergang zit een koppeltje gewone IJsvogels. Een Zwartkopwielewaal zit in een boom bij een drietal Groene Geelpootduiven. In de rotsen zijn in de 5e en 6e eeuw grotten uitgehakt met nu nog mooie wandversieringen (bloemen en vissen), het is erg warm binnen en er zitten vleermuizen. Bij een watertje vliegen Huisgierzwaluwen en Indische Rotszwaluwen. In het hoge gras zit een groepje Spitsstaartbronzemannetjes. Voor ons, de weg overstekend, een Muntjac (Barking deer).
Tijgers, Bandavgarh, India, oktober 2002 Vanmorgen wordt er geen Tijger gezien en dan gaan wij naar een olifantenkamp en bekijken een 19-20 dagen oud jong Olifantje met de moeder. Onderweg een Zwartstaartmangoeste en een Paapje.
Na het ontbijt starten wij om elf uur een wandeling (halfelf vertrek vanuit de lodge) in het park naar boven naar het fort. In het begin is het pad steil oplopend, later wordt dat minder. Het duurt ongeveer 45 minuten, dan zijn wij boven. Boven op de rots, bij het fort, een Zwartkopwielewaal, Aziatische Wespendief, Indische Slangenarend en Blauwe Rotslijster. Wij bezoeken een tempel en kijken van bovenaf in de nesten (een stuk of tien) van Indische Gieren. In allerlei uitgehakte holen en vervallen tempels zitten allerlei soorten vleermuizen. Wij eten Gustard Apples rechtstreeks van de boom, heel lekker en toch heel zoet. Over ons heen komt een Indische Oorgier en enkele Bengaalse Gieren. Het uitzicht is prachtig, de bezienswaardigheden interessant. Ik maak opnamen van vliegende Indische Gieren.
Om drie uur zijn wij weer beneden waar onze chauffeurs op ons wachten met koffie en koekjes en onze warme kleding voor bij het vallen van de avond. Daarna weer op zoek naar Tijgers maar wij zien alleen maar ‘pugmarks’. Als het zo goed als donker is zien wij een tijgerin met een oud jong van 2 ½ jaar en vier kleine jongen van ongeveer ½ jaar spelen en voor ons de weg oversteken. Tegen zes uur zijn wij weer in onze lodge. Na het diner gaan wij met een jeep naar het dorp om de festiviteiten te bekijken. Interessant maar ingewikkeld.



Dinsdag 5 november
Om tien voor zes zijn wij bij het park waar nu maar 10 jeeps staan te wachten. De Olifanten vinden geen Tijgers en wij rijden in de jeep naar het uiterste oosten en het uiterste westen van het park. Onderweg Roodborsttapuit, Alexandrine Parkiet, Kleine Groene Bijeneter, op de weg een drietal Jakhalzen, Indische Sperwerkoekoek. Om tien uur terug in de lodge waar wij elke keer opgewacht worden met vochtige warme doeken om het stof van onze handen en gelaat te verwijderen. Na het ontbijt starten wij met inpakken voor vanavond.
Olifant met Mamout, Bhandavgarh, India, oktober 2002 Om drie uur rijden wij het park binnen en om halfvier maken wij foto’s van eenieder op olifant zittend. Na deze kleine fotosessie gaan wij op pad op de olifant. Deze is zeven jaar oud en vijf jaar in gebruik in het park. Wij gaan dwars door het bos waarbij de olifant voor ons in de weg zittende takken weghaalt met zijn slurf, onderwijl rustig dooretend. Het rijden is aangenaam en beslist niet vermoeiend, ook het lange zitten niet. Tegen halfzes zijn wij terug en gaan naar ons hotel in de reeds wachtende jeep. (Het totaal aan kosten olifant/fototoestellen/gidsen van deze week in Bandhavgarh is 2000 Rs = 45 €).
Om zeven uur rijden wij per taxi naar het station van Umaria, waar wij tegen acht uur aankomen. De trein vertrekt kwart over acht, ruim vijf minuten te vroeg, dat is even wennen. De conducteur verandert ons kaartje zodat wij met z’n drieën in één coupé kunnen slapen. Dat is erg prettig. De trein is nog niet half gevuld.



Woensdag 6 november
Tijgers, Bandavgarh, India, oktober 2002 Op ongeveer drie kwartier voor Agra langs de spoorlijn bij een plasje een Visarend, Aasgieren en heel veel steltlopers/waadvogels. In Agra zijn wij ongeveer twintig minuten te vroeg, de treinreis duurde net geen 14 uren. Bij het uitstappen uit de trein staat onze taxichauffeur al met twee kruiers te wachten. Dat is pas service!
Om kwart over tien zijn wij bij ons hotel in Bharatpur en na koffie genieten wij van ons ontbijt. Na enig herschikken van onze bagage en wat uitrusten, genieten wij om vier uur van een koud pilsje in de tuin. Als afscheidsdiner eten wij een kaasshaslick, dat is erg lekker.
Om zes uur gaan wij in de taxi naar Delhi. De rit loopt voorspoedig. Om tien uur zijn wij in de vertrekhal van Indira Ghandi Delhi International Airport. Onze Air India-vlucht is overgezet naar Air France. Dus ook nu weer grote problemen met mijn 11 kg te zware koffer. Ook mijn handbagage is 13 kg te zwaar, dat kost heel wat praten en uitleggen voordat ik alles mee kan nemen zonder bij te betalen. Elke keer weer moet mijn bagage open en wordt mijn fotorugzak helemaal uitvoerig bekeken.



Donderdag 7 november
Wij gaan aan boord van een Airbus A 340-300 van Air France. Wij hebben een plekje naast elkaar en niemand achter ons. Het vliegtuig is nog niet half gevuld. Wij vertrekken een uur te laat en komen een kwartier te vroeg aan in Parijs (verwachtte vluchtduur 8 ½ uur, afstand 6760 km), dank zij een enorme rugwind en een route noord van Pakistan, Afghanistan, midden over de Kaspische Zee en Zwarte Zee. Wij vliegen met een snelheid van 860 km/uur, buiten is het -62° C, de vlieghoogte is 10.670 m. De uiteindelijk vluchtduur is 7 uur en 40 minuten vanwege de enorme rugwind.
Indische Gier, Bandavgarh, India, november 2002 Ook in Parijs wordt mijn handbagage aan een uitvoerige inspectie onderworpen. Het is er onbewolkt, windstil en 8° C.
Wij vliegen in een Airbus A 320 van Air France met capaciteit voor 160 passagiers met een halve bezetting maximaal. Vluchtduur naar Amsterdam 45 minuten. Daar aangekomen regent het, harde westen wind en 8° C. De douane in Nederland is achterdochtig en controleert mijn totale bagage en die van Charlie. Tegen halftwaalf zitten wij in de auto en vertrekken naar Bunschoten.



 

Terug naar boven


 
  Hosting by Better-It-Solutions  made by: Ton van Hamersveld